000000000000
000000000000

Aansluiten bij een vluchtelingenkind en zijn/haar familie is gebaseerd op de aanpassing die je doet om tegemoet te komen aan de behoeften van het vluchtelingenkind en zijn/haar familie. Wie is hij of zij en wat is zijn of haar achtergrond? Welke waarden, normen en gewoonten heeft de jeugdige? Kunnen aansluiten bij de behoeften van vluchtelingenkinderen kan contreet gezien worden als het kunnen aansluiten bij de (klachten)beleving. Het gaat altijd om het beantwoorden van de vraag: hoe geef ik voor deze jeugdige vorm aan de begeleiding of behandeling?



“De Nederlandse zorg kan meer passend gemaakt worden voor deze jongeren door minder te praten en meer te doen, al doende gaat er dan wel gepraat worden.”


Cultuursensitiviteit is het vermogen om oprecht en respectvol geïnteresseerd te zijn in de culturele achtergrond van het vluchtelingenkind en zijn/haar familie en om cultuurverschillen te onderkennen zonder oordeel. Dit doe je door vaardigheden toe te passen als interculturele sensitiviteit en interculturele communicatie en te beschikken over interculturele kennis. Het begint bij het ervan doordrongen zijn dat jouw eigen werkelijkheid ook maar één idee is en dat er vele andere manieren zijn om naar de werkelijkheid te kijken. Als je je eigen ideeën ter discussie durft te stellen kan je pas het volgende doen: zonder oordeel naar de ander te kijken.



“Pas als je de Westerse bril van kijken los kan laten maak je echt contact. Zoek sámen naar oplossingen die passen bij de jongere en zijn culturele achtergrond.”

Interesse tonen, een open houding en ‘echt’ contact maken

Interesse tonen en het hebben van een open-houding is belangrijk in het maken van (het eerste) contact met de jeugdige en het binnenkomen bij het gezin. Het leggen van dit eerste contact is voor een (jeugd)hulpverlener essentieel. Vanuit dit contact kan hij/zij werken aan een basis voor een begeleidings- of behandelrelatie. Om ‘echt’ contact te kunnen maken is het van groot belang dat de (jeugd)hulpverlener aandacht heeft voor cultuurverschillen en hier interesse in toont.


  • Jeugdigen waarderen het als de (jeugd)hulpverlener naar hen toe beweegt. Soms is dat een simpel ‘hoe gaat het’ kunnen uitspreken en beantwoorden in hun taal.


  • Jeugdigen zullen het contact aangaan, en de poging tot aansluiting herkennen, wanneer er niet alleen iets van hen gevraagd wordt maar er in het contact ook iets terug gegeven wordt. Sterker nog: geef eerst iets voordat je vraagt.


  • Voor het doen ontstaan van een wederkerige relatie moet er in gesprekken, naast doelmatig te praten over dat wat ‘op de agenda’ staat, ruimte zijn om te spreken over interesses en onderwerpen buiten de begeleiding of behandeling om.


  • Vraag (waar de jeugdige het toelaat) vanuit oprechte interesse naar het land van herkomst, geloof en cultuur.

Een respectvolle en betrouwbare relatie tussen de jeugdige en hulpverlener

Het opbouwen van een betrouwbare begeleidingsrelatie met een jeugdige kan een uitdaging zijn. Dat kan te maken hebben met de onbekendheid van het bestaan van professionele hulpverlening en dat hulp binnen grootfamilieculturen vooral door familie wordt georganiseerd Het heeft ook te maken met het feit dat voor veel vluchtelingenkinderen, met name voor amv’s, wantrouwen in eerste instantie het uitgangspunt – de coping strategie - is. Een vertrouwensband zoals vormgegeven in de Westerse behandelcultuur is in veel gevallen een (te) hoog streven met deze jeugdigen. Om de begeleiding goed te kunnen vormgeven is het belangrijk om een relatie vanuit respect te hebben met de jeugdige, waarin jij als (jeugd)hulpverlener betrouwbaar bent.


  • Neem kleine stappen.


  • Neem voldoende tijd om vertrouwen op te bouwen en verschillen te overbruggen.


  • Wees duidelijk en navolgbaar.


  • Geef consequent uitleg over wat je doet en waarom je dit doet.


  • Kijk zorgvuldig naar de matching tussen jongere en (jeugd)hulpverlener.


  • Kom je afspraken na.


  • Doe voor-Daarna samen- Dan alleen. Neem zo weinig mogelijk taken over; als hulpverlener faciliteer je het zelfredzaam vermogen van het gezin of de jeugdige.


  • Benut de kracht van herhalen.


  • Zorg dat ouders en jeugdigen de regie hebben: over hun leren, over wat ze vertellen, over wat jij inzet als hulpverlener. Help hen die regie te nemen en ondersteun hen respectvol in het maken van hun eigen keuzes.


  • Zoek naar beschermjassen; bescherming bieden door mensen of groepen in te bedden in hun krachtbronnen (zie ook ‘websites’ en ‘literatuurtips’).


  • Als hulpverlener ‘weet’ je niet, maar vraag je.


  • Wees professioneel nabij.

Het betrekken van familie en (formeel en informeel) netwerk

Een jeugdige kan niet los gezien worden van zijn gezin en/of grootfamilie. Met hen staat de jeugdige op de een of andere manier altijd in verbinding. Ook het informele netwerk van de jeugdige is van grote invloed. Met name bij amv’s zijn reis- of woongenoten vaak hun enige nabije netwerk. Wanneer de familie van een jeugdige niet in Nederland is, zoals bij amv’s, is het belangrijk om de familie op afstand te betrekken.


  • Je kunt de familie op afstand in gesprekken met de jeugdige imaginair betrekken. Vraag de jeugdige bijvoorbeeld hoe kwesties in zijn/haar familie worden opgepakt, of welk advies zijn/haar vader of moeder nu zou geven. En vraag: “wie neemt de besluiten in je familie?”.


  • Met digitale communicatiemiddelen zoals facetime en videobellen, samen met een tolk, kan familie gesproken worden.


  • Maak in de samenwerking met jeugdigen en families gebruik van niet geprotocolleerde methodieken om sociale/familiaire netwerken in kaart te brengen. Een genogram kan op een creatieve manier gemaakt worden, hoewel voorzichtigheid in het gebruik hiervan geboden is aangezien het ook verdriet en trauma’s op kan rakelen.


  • Informatie over het netwerk kun je op vele manieren ophalen, anders dan tegenover elkaar aan een bureau. Bijvoorbeeld tijdens een wandeling of activiteit.


  • Het is van belang dat je contact met de familie altijd samen met de jeugdige doet en van tevoren met de jeugdige bespreekt wat er wel en niet wordt gedeeld, omdat schaamte en eerschending een rol kunnen spelen.


  • Ga op zoek naar het familieperspectief; het benutten van eigen kracht van het familiesysteem.

Een goede ketensamenwerking

Het is van belang een goede samenwerking tot stand te brengen tussen alle betrokken partijen en een daaruit voortkomende integrale visie op onder andere het gebied van welzijn, netwerk, wonen, scholing, werk en financiën van de jeugdige te ontwikkelen.


  • Deel successen op casuïstiekniveau (anoniem) binnen de keten.


  • Probeer te voorkomen dat er te veel hulpverleners betrokken zijn. Streef naar één hulpverlener op een systeem, ook al zijn er meerdere instanties bij betrokken.

Outreachend werken

Outreachend werken is van essentieel belang voor het bereiken van jeugdigen en vluchtelingengezinnen. Deze groep bereik je niet goed met een werkwijze die uitgaat van assertiviteit van de jeugdige en zijn/haar gezin, omdat zij deze werkwijze vaak niet gewend zijn vanuit hun land van herkomst.


  • Spreek ook af op plekken anders dan op kantoor. Dit kan bij de jeugdige thuis zijn, maar ook op school of op een andere plek waar zij vaak komen en zich veilig voelen.


  • Flexibiliteit draagt bij aan de betrokkenheidsbeleving, door bijvoorbeeld ook bij belangrijke life events te zijn als deze buiten kantoortijd vallen.


  • Ruimte voor de (jeugd)hulpverlener is nodig om outreachend te kunnen werken; mogen werken vanuit meerdere perspectieven en meerdere waarheden, met een aanpak die soms moeilijk wordt geaccepteerd in het westers denken (bijv. religieuze rituelen).


  • Denk buiten de kaders. Doe spelletjes, bak taarten, lach en sport.

Inzet van een tolk, intercultureel mediator, sleutelpersoon of ervaringsdeskundige

Om cultuur- en taalverschil tussen jeugdige en (jeugd)hulpverlener (tijdelijk) te overbruggen kun je denken aan de inzet van een intercultureel mediator (ICM), sleutelpersonen of ervaringsdeskundige.


  • Een ICM/tolk/sleutelpersoon/ervaringsdeskundige is bij uitstek geschikt om een (jeugd)hulpverlener en jeugdige nader tot elkaar te laten komen, om bij de start van een traject en bij belangrijke momenten in het traject te bemiddelen en de verbinding te leggen met het netwerk van een jeugdige.


  • Wees bewust van de aannames die er heersen over ICM’s/sleutelpersoon/tolk/ervaringsdeskundige (een aanname is bijvoorbeeld dat zij automatisch alle problemen kunnen oplossen, omdat ze dezelfde achtergrond hebben).


  • Zorg dat een ICM/sleutelpersoon/tolk/ervaringsdeskundige goed ingebed is in de organisatie.


Het taalverschil kun je, naast het inzetten van een tolk/ ICM/ sleutelpersoon/ ervaringsdeskundige, ook op andere manieren overbruggen:


  • Denk aan het gebruik van native-speakers in het team/de organisatie;

  • Voor een aantal talen is Google translate geschikt genoeg om als ondersteuning te gebruiken;


  • Het gebruik van pictogrammen en andere visuele taalmethoden wordt als prettig en communicatie verbeterend ervaren. Deze zijn zelf te ontwikkelen maar bijvoorbeeld ook op te halen uit methodieken vanuit de sector voor mensen met een beperking of waar men werkt met anderstaligen en laaggeletterden. Het gebruik van visuele methoden wordt in de face-to-face gesprekken en ook in de ‘schriftelijke’ uitleg van afspraken en (huis)regels met succes toegepast.

Websites en praktische tools

Beschermjassen

Culturelink

Interactie-academie

Kis

Pharos | Het culturele interview

Pharos | Handreiking informele opvoedsteun vluchtelinggezinnen

Pharos | Handreiking met tips, voorlichting & een e-learning voor het geven van opvoedondersteuning

TCVN | Tips voor interculturele communicatie

Pharos | Je kunt niet niet communiceren

Pharos | Cultuursensitief werken met jeugdigen en gezinnen


Gebruik maken van beeldverhalen:

Pharos | Voor vluchtelingen, over psychische klachten

Pharos | Je kind als tolk

Pharos | Met wie kan je praten als je kind een probleem heeft?

Pharos | Met wie kan je praten als er problemen in de familie zijn?

Contactgegevens

Vragen? Neem dan contact op met een van de volgende organisaties.


Pharos:

Anna de Haan | Senior projectleider / adviseur / psycholoog

a.dehaan@pharos.nl

Tel. 030-2349800


Elker/Viyuna:

Ankie Tent | Manager

a.tent@elker.nl

Tel. 06-27028783


Horizon:

Lynda la Paine | Kwaliteitsadviseur

lynda.lapaine@horizon.eu.

Tel. 06-40398449


Jeugdformaat:

Annemieke Verbanac | Praktijkbegeleider AMV

a.verbanac@jeugdformaat.nl

Tel. 06-21876354


Nidos:

Marjan Schippers | Orthopedagoog-generalist

m.schippers@nidos.nl

Tel. 06-11355256


Sterk Huis:

Peter van de Wiel | Clustermanager

petervandewiel@sterkhuis.nl

Tel. 06-43825927


Stichting Centrum ’45 en Nidos:

Renate van Loon | GZ-psycholoog

r.van.loon@centrum45.nl

Tel. 06-57546301


YOIN/entrea lindenhout:

Saskia Sliedrecht | Gedragswetenschapper/GZ-psycholoog

s.sliedrecht@entrealindenhout.nl

Tel. 06-10926635

Literatuurtips

Als glas in lood – integratieve behandeling van vluchtelingenkinderen en -gezinnen | Van Essen, J. (2007)

Beschermjassen, transculturele hulp aan families | Tjin A Djie, K. (2013)

Competentie-ontwikkeling interculturele sensitiviteit | van Biene, M. (2012)

Culturele competenties in psychiatrie en psychologie | Kortmann, F. (2016)

Cultuursensitief werken met alleenstaande jongere vluchtelingen | Van Es, C. (2019)

Cultuursensitief werken met jeugdigen en gezinnen | Bouteh, K. (2019)

De trajecten van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen – verwachtingen, agency en psychosociaal welzijn | Vervliet, M. (2014)

Handboek culturele psychiatrie en psychotherapie | De Jong, J. (2010)

Je kunt niet niet commuiceren | Bouteh, K. (2018)

Kinderen, gevlucht en alleen | Schippers, M. (2017)

Levensverhalen en psychotrauma – Narratieve exposure therapie in theorie en praktijk | Jongedijk. R. (2014)

Met nieuwe ogen | Dries, M. (2018)

Trust and the Triggers of Trauma. Exploring experiences of the trust between Eritrean unaccompanied minors and their caregivers in The Netherlands | Van Reisen, M. (2018)

Verschillen omarmen | Jesserun, N. (2018)

What are the roles of intercultural mediators in health care and what is the evidence on their contribution and effectiveness in improving accessibility and quality of care for refugees and migrants in the WHO European Region? | Verrept, H. (2019)




  • A5A5A5

    Welkom

  • A5A5A5

    Inleiding

  • A5A5A5

    Succesfactoren

  • C21E26

    Aansluiten/

    (cultuur) sensitief werken

  • E4B462

    Organisato-rische rand-voorwaarden

  • 7DA4D7

    Competenties en attitude medewerkers

  • A5A5A5

    Colofon

menu